Het passeren van de evenaar

schilderijen_20180205_1651742457

‘Wat is de Evenaar? Kun je er evennaar toe?’
Coco giechelt en kijkt me nieuwsgierig aan. Een uitleg over de Zuidpool, de Noordpool met in het midden van de aardbol de Evenaar, waar de zon zo hard schijnt, lijkt me veel te saai voor haar. Ik sta op en ga naar het ronde tapijt dat we in het midden van de woonkamer hebben liggen. ‘Kijk, dit is de aarde.’ Een lang touw uit de speelhoek, dwars over de cirkel, fungeert als Evenaar.
‘Wat gebeurt er als je naar de andere kant gaat?’
‘Eh, niets’, zeg ik, ‘het is een lijn die je niet met je blote oog kunt zien.’
‘Hihi, blote billen oog!’
Ik pak Coco’s hand, loop naar ‘onze’ aarde, waar ik op het Zuidelijk Halfrond ga staan. ‘Hier onder is de Zuidpool en daar helemaal bovenin is de Noordpool.’
‘En ertussen?’
Ik leg haar uit dat er land en water is; warme en koude gebieden, steden, dorpen en onherbergzame natuur.
‘Onherbergzaam? Dat klinkt spannend!’
Voetje voor voetje schuifelen we naar het touw. ‘Niet op stappen’, zeg ik, ‘anders ligt de Evenaar niet meer recht.’
We besluiten tot drie te tellen voordat we eroverheen gaan. ‘Éen, twee, drie!’
Coco springt, Ik zet voorzichtig een voet aan de andere kant. Het tapijt onder mijn voeten wordt weker en weker, ik zak erin weg alsof het drijfzand is. Heel stevig houdt Coco mijn hand vast. ‘Wat gebeurt er?’, vraagt ze. Voor onze ogen zien we de kleuren van het tapijt: bruin en donkerbruin, waarna het steeds donkerder wordt. In het luchtledige trappel ik met mijn voeten tot ik plotseling houvast heb en tot stilstand kom. ‘Gaat het, Coco?’
‘Waar zijn we, opa?’
Alsof iemand haar vraag gehoord heeft, gloeit er in de verte een lichtje. ‘Zullen we ernaartoe gaan?’, vraag ik. De rotsen onder onze voeten zijn hard en zwart, maar lekker warm. Naarmate we dichterbij het lichtje komen, dat lijkt te leven, wordt het steeds heter en heter. We horen angstaanjagend gerommel, alsof we in de buik van een monster gevangen zitten. ‘Doe je hitteschild maar aan’, zegt Coco. ‘Dan kun je tegen wel honderdtriljoen graden.’
Ondanks dat we dichterbij het licht komen en ontdekken dat het lava en magma is dat zich uitbreidt tot een grootte van wel honderd voetbalvelden, voelen we niets. Onze schilden houden ons lekker koel.
‘Is dit nou de andere kant van de Evenaar?’
‘Ik denk ’t niet, Coco, eerder het midden van de aarde of zo.’
We lopen door en komen bij een rand waar we niet verder kunnen.
‘Doe je zwemvliezen maar aan’, zegt Coco. Ze telt tot drie en springt. Omdat we elkaars handen nog steeds vasthebben, word ik meegetrokken. Wonderbaarlijk genoeg heeft Coco gelijk, we kunnen tegen de onmenselijke hitte van het binnenste van de aarde. Vrolijk zwemmen we naar de overkant, omringd door vuur, vlammen en vloeiend gesteente.
‘De rots is te hoog’, zeg ik triest. ‘We komen er nooit meer uit…’
‘Tuurlijk wel’, zegt Coco met goede moed, ‘je moet gewoon je flippers uitdoen en je zuignappen aan.’
Zo gezegd, zo gedaan en warempel, als spinnen klimmen we langs de steile rotswand naar boven. Ik maak express nog een omweg, zo leuk vind ik het.
De weg erna eindigt in het donker. ‘Zullen we anders gewoon teruggaan?’, zeg ik en vraag me af of we dat ooit voor elkaar kunnen krijgen.
‘Kijk, dáár moeten we naartoe.’
Eerst lijkt het een speldeprikje licht, maar na een paar uur lopen is het al een voetbal geworden. Steeds groter en groter wordt het, tot ik ineens in de ingang van een grot sta en de zon fel in mijn ogen schijnt. Zó fel, dat ik flink moet knipperen om überhaupt iets te kunnen onderscheiden. Coco’s hand knijpt me zachtjes. ‘Je bent er weer, lieve opa!’
Ik zie haar gezicht boven me, ook die van mijn vrouw en een onbekend gezicht. ‘Rustig aan’, zegt de persoon, ‘u heeft waarschijnlijk een hartinfarct gehad, we tillen u zo op de brancard en brengen u naar het ziekenhuis.’
‘Waar ben je geweest?’, vraagt Coco.
‘Door het middelpunt van de aarde, terug naar jou.’

Met dank aan het kunstwerk van: Adama  (www.dewatervogel.nl)

Leave a comment